donderdag 19 augustus 2021

14) Van Uilskuiken tot…

 


‘Lieve Haas, nu komt mìjn relaas…,’ zegt Aasbrenger met zijn ietwat hese stemgeluid. ‘Onze voorouders,’ en daarbij kijkt hij Vredepijler aan, ‘zijn al verschillende generaties bevriend. Het gaat terug naar de tijd dat er een Ark op het grote water voer en wij daar in hokken, met allerlei andere dieren, moesten verblijven.* De mensen op die boot zorgden uitstekend voor ons. En dat was noodzakelijk, want de aarde was helemaal bedekt met water. En díe vriendschap die onze voorouders hier sloten, is van groot belang gebleken bij het redden van dit uilskuiken.’ Een glimlach verzacht de strenge kop van Aasbrenger als hij vervolgt:

‘Er was een man, Elia genaamd, die zich bij de beek Krith moest verbergen**. Hij had daar geen eten. Daarom vroeg de Schepper ons, deze mens te voorzien van eten. En dat deden wij! Zijn ouders,’ en daarbij kijkt Aasbrenger Vredepijler liefdevol aan, ‘kenden dit verhaal door snavelige overlevering van de voorduiven.’


‘Dit is de reden dat járen terug, vader Vredepijler naar vader Aasbrenger kwam, met de vraag om te helpen. En zo gebeurde het, want wij raven dienen graag! Voor voedsel reizen wij nogal eens wat af. Daarom wist mijn vader een mooie grote rieten mand op de kop te tikken. Hij nam hem in zijn sterke snavel en vloog ermee met mijn moeder, oom, tante en vader Vredepijler naar de rand van de rots. Ondertussen vulden alle beschikbare familieleden van vader en moeder Vredepijler, de mand met gevonden blaadjes en mos, om zo een zacht bedje te maken op de bodem. Tegelijkertijd zochten enkele familieleden van vader Aasbrenger naar hamsters, muizen en kikkers, zodat het arme uitgehongerde kuiken al wat te eten had.’


‘Aangevlogen bij de steile rotswand, begon de moeilijke taak. Mijn oom, vader en tante hielden, met klapwiekende vleugels in de lucht hangend, het hengsel stevig in hun snavel. De rand van de mand hielden zij ter hoogte van het plateau. Vader Vredepijler en zijn vrouw duwden, staande op het plateau, voorzichtig met hun vleugels het zielige en zacht kermende hoopje uilskuiken in de rieten mand. Het totale gewicht van het geheel, was nèt te dragen voor de drie volwassen raven. Zwoegend vlogen zij zo snel als mogelijk weg naar een veilige plek, bang dat zij de mand met kwetsbare en kostbare inhoud zouden laten vallen. Om een lang verhaal kort te maken, mijn voorraven hebben dit uilskuiken gevoerd met muizen, ratten en welk ander voedsel ze konden vinden. Hij werd met de dag sterker en groter. Al snel kon hij zelf zijn eten gaan zoeken. Hij groeide voorspoedig en werd groot. Zo groot, dat hij ook een gevaar voor ons zou zijn geworden, áls hij ons niet zo dankbaar was geweest. De liefde die wij hem gegeven hebben, gaf hij ons terug door ons te beschermen voor zijn soortgenoten, en andere vijanden die ons graag opeten… Dít uilskuiken, lieve Haas, is onze Verkrasser geworden. Nu is het verhaal van het ontstaan van onze gemeenschap, genaamd Vregio, compleet.’ De snavels van de beide vogels en mijn snuitje zijn in een eerbiedig stilzwijgen gevallen.
Wat een verhaal...!


Vredepijler schraapt met zijn keel en vraagt vriendelijk geïnteresseerd:
‘Haas, heb je nog vragen? Anders horen we graag jouw verhaal.’ Ik schud bedenkelijk mijn kop. ‘Of ja… Toch wel!’








Hersenspinsels:
  1. Vredepijler en Aasbrenger hebben ervaren dat je in moeilijke tijden echte vrienden leert kennen. Hoe en waar heb jij jouw vrienden leren kennen of ontmoet?
  2. De raven luisterden naar hun Schepper toen hij tot hen sprak. Hoe spreekt onze HEERE tot jou en mij? Luisteren wij dan naar Hem?
  3. Vraag jij ook hulp aan jouw vrienden, wanneer je iets niet alleen kan? En als jou hulp gevraagd wordt, help jij dan? Ook als het moeilijk is of wordt? Misschien zelfs ten koste van jezelf? Wie is daarin jou tot voorbeeld?
  4. Aan welk Bijbels verhaal of verhalen, waarin mensen een rol spelen, moet jij denken wanneer je in het bovenstaande verhaal leest over de dienstbaarheid van de raven en duiven?
  5. God zegt in Zijn Woord dat je niet mag liegen en doden. De voorraven brachten dode dieren naar het Uilskuiken. Mocht dat wel? Het doet mij enigszins denken aan de oorlog. Er waren christenen die joden verborgen hielden voor de Duitsers. Er nota bene over logen tegen hen. Hoe vind jij dat?  

13) Alles wordt nieuw!


‘Ik ga verder,’ besluit hij. ‘De mens, dat roze schepsel,

werd ongelukkig door zijn verkeerde keuze. Er kwamen kinderen.

En nog meer kinderen...Veel pijn, zorgen en verdriet! De Schepper

gaf echter aan de eerste twee mensen, Adam en Eve heetten zij,

een belofte mee. Dat uit hun geboren kinderen een Mens

geboren zal worden, die hun foute keuze en alle ellende die daaruit

daaruit voortgekomen is, teniet ging doen. Deze mens zou Lucifer

op zo’n manier overwinnen, dat hij vermorzeld wordt en...,

nooit meer iets kan doen wat de eer van onze Schepper zal

schenden!!! Dat gaf Adam en Eva, en hun nakomelingen die op

deze belofte vertrouwen, veel troost.


‘Het tijdstip van Zijn geboorte wisten ze niet. Daarom ging

men rituelen uitvoeren, in opdracht van de Schepper. Die rituelen

verwezen naar deze specifieke Persoon, Die de gehele wereld redden

zal. Op die manier werden zij constant herinnerd aan de belofte van

onze Schepper. Wat is Hij goed! Vind je ook niet?’ Vredepijlers

kraalogen glanzen van vreugde.

‘Wat ik je nu ga vertellen doe ik met pijn in mijn duivenhart.’ Ik, Haasje,

zie de glans van vreugde veranderen in waterig glanzende ogen, terwijl

ik ingespannen verder luister.

‘Eén van die rituelen was dat een priester een duif

verbrandde op een altaar. Trots ben ik op mijn voorduiven, die door

dit offer heen vertelden van de Redder van mens en dier! Alhoewel het

mij natuurlijk verdriet doet. Al die duiven... Voor de mens...'


Mijn hazenbekje valt open. Sprakeloos van ontzetting. En mijn ogen

worden groot van de schrik.
Zou ik dát kunnen? Mijn familie laten verbranden op een altaar?

Daarvoor!? Nog even verder luisteren…


‘Gelukkig is aan dit ritueel een einde gekomen met de komst van

dat éne Mensenkind, Die Zichzelf geofferd heeft om de wereld te

redden. Daarom hoeven wij ook niet meer geofferd te worden. En

nu? Nu is het wachten totdat alles nieuw wordt!’

‘Pffff…,’ vanuit mijn hazentenen via mijn snuitje, slaak ik een zucht van

verlichting.

Hoe kon dat Mensenkind? Onbegrijpelijk…!


‘Aangezien wij duiven dat Mensenkind enorm dankbaar zijn voor Zijn

offer, verlangen wij ernaar vrede te brengen over deze aarde. Mijn ouders zagen een arm, arm uilskuiken op de rand van een rots liggen. Broodmager en uitgehongerd. Wat doe je dan?’ vraagt Vredepijler geëmotioneerd. ‘Tja, voor hen was het geen vraag meer!’ Hij steekt zijn borst

iets vooruit.



‘Omdat het beestje wel wat groot was om enkel met hun klauwen te verplaatsen, bedachten mijn ouders iets slims!’ Nu kijkt Vredepijler vragend naar Aasbrenger, en knikt hem toe. Deze begrijpt de wenk. Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Zoveel verdriet en ellende is over ons heen gekomen door de ongehoorzaamheid van Adam en Eva. Maar zijn wij beter? Ook wij hebben hun 'D.N.A./genen'... Wat betekent dat voor ons?
  2. Je kan zeggen we zijn uitlandig. Oftewel, we beantwoorden niet meer aan het doel waarvoor God ons geschapen heeft. Wat is dat doel eigenlijk?
  3. Hoe kunnen we weer in verbinding komen met onze Schepper en Zaligmaker? 
  4. De duiven werden geofferd door de priester op het altaar. Het wees heen naar Gods Zoon, Die zichzelf zou offeren voor de schuld van de mens. (Lukas 2: 22. En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen 23. zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden 24. en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van de Heere, een paar tortelduiven of twee jonge duiven. Bovendien: Leviticus 12:8 Maar als haar vermogen niet toereikend is voor een lam, dan mag zij twee tortelduiven of twee jonge duiven nemen, één als brandoffer en één als zondoffer. Zo zal de priester verzoening voor haar doen en is zij rein.
  5. Wat hebben wij over voor onze HEERE? Willen wij daarmee het eeuwig leven verdienen? 
  6. Dan kom ik bij indringende en levensreddende vragen. Kennen wij die Zoon, waarvan in dit verhaal gesproken wordt, persoonlijk? Geloven wij door Gods Heilige Geest in Zijn belofte, beschreven in de Heilige Schrift, de Bijbel? Vertrouwen wij op die belofte van genade en genoegdoening door Gods Zoon, Jezus Christus? 

29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...