dinsdag 18 juli 2023

29) Fijn kneepje

  


‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, spieden we de donkerte in. Huiverig hoop ik snel Verkrasser te zien om ons gerust te stellen. Ramschaap komt stilzwijgend naast ons staan. We pakken ook zijn poten vast en zonder woorden bidden we bevend tot onze Schepper.


Waar blijft Verkrasser??? 

Ongeruste gedachten tuimelen over elkaar door mijn hazenkop. De vuurvliegjes fladderen zenuwachtig om ons heen. ‘Pffff...’ We zien twee feloranje lichtjes door de lucht zweven. Onze geweldig moedige leider, nadert met rasse vleugelslag! Mijn hazenhartje klopt in mijn keel. Verkrampt houd ik nog steeds de poten van Lamprei's vader en de vader van zijn vriendje vast. Mijn hart huilt van binnen, tranen komen echter niet... Wanhopig verlangend naar geruststellende woorden van Uil. Geruisloos komt hij wederom voor ons staan.


Grote trieste ogen. 


Ik knijp mijn ogen nogmaals stijf dicht. En met mijn poten druk ik mijn oren plat tegen mijn kop, wensend dat ik ergens anders was op dit moment. Realiteit doet me mijn ogen en oren openen. Verkrasser begint zachtjes te snavelen.


‘Ach…, lieve Vregioleden. Lieve Ramkonijn,’ een trillende zucht verlaat zijn keel. Zijn vleugels hangen slap naar beneden, en een traan rolt uit zijn feloranje ogen op de zachte bosgrond neer. Mijn oren doen pijn van de stilte die volgt. Ik adem onrustig in en uit en voel dat Ramkonijn zijn greep nogmaals verstevigt. Een felle scheut pijn trekt door mijn poot heen. Vreemd genoeg vind ik dat fijn en knijp hem wanhopig terug.
‘Lieve vrienden. In de hoek van dat hutje…,’ hij slikt en snavelt donker verder, ‘lagen allemaal botten en huiden. Op de tafel lagen schedels van allerlei dieren. Grote en kleine… Langs de wanden stonden allemaal kooien met geopende deuren. Lege voederbakken en geen dier te bekennen. Oók geen Lamprei…’ klinkt Uil dof. Zijn ogen zoeken…


‘Huh? Waar is Raarschaap? En Slang?’ krast hij vragend.


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Verkrasser, diegene waar Haasje en alle andere dieren hun hoop op hebben gevestigd, komt vol verdriet terug. Het bewijs lijkt geleverd dat Lamprei niet meer leeft... Wanneer alles overvloedig wijst naar hetgeen waar je zo bang voor bent, ook WERKELIJK gebeurt is? Durf jij die confrontatie met de realiteit aan te gaan?
  2. Ineens wordt opgemerkt dat Raarschaap en Slang verdwenen zijn. Waar zijn zij gebleven? Terwijl Haas steun zoekt bij Ramkonijn en Ramschaap, vertrok Raarschaap naar de achterhoede. En Slang is zelfs stilzwijgend verdwenen... Is de strijd en angst hun teveel geworden? Wanneer ik erg bang ben, heb ik de neiging om ervoor weg te vluchten. Zou jij net als hen, ook vluchten?
  3. Ramkonijn, Haas en Ramkonijn bidden woordeloos tot hun Schepper. Verkrasser komt echter met die dramatische boodschap. Is er werkelijk geen hoop meer? Plotseling mist hij Raarschaap en Slang. Maar je hoort Verkrasser niet vragen naar Zijn Schepper... Is het verdriet hem te groot geworden? Ben jij weleens zó verdrietig en wanhopig geweest, dat iemand anders voor jou in gebed ging? Of heb jij iemand anders op die manier bijgestaan?
  4. Vind jij dat ik in de bovenstaand vragen voorbarige conclusies trek? Ik moet denken aan de uitspraak: vest op prinsen geen betrouwen, waar men nimmer heil bij vindt.(berijmde vers van psalm 146 vers twee) In mijn leven heb ik me soms verlaten gevoeld door mensen. Het leek alsof ze uit mijn leven waren vertrokken. Dan denk ik hierbij aan vers drie en vier van de onberijmde psalm 146Naar Wie ga ik dan om hulp? En jij? Koning David, de schrijver van deze psalm, heeft geleerd dat de HEERE getrouw is. Hebben jij en ik dit al geleerd in ons leven?

1 opmerking:

  1. Als gelovigen zijn we aan elkaar gegeven als waardevol cadeau. We zijn er om onze vreugde en verdriet met elkaar te delen, elkaar te steunen en op te beuren, in goede én moeilijke tijden. daar mag ik nog wel wat in groeien.

    Als we de ander zien met de ogen van Jezus, dan zien we ook hun fouten en dan leunen we niet echt op hen maar hebben we hen lief en danken we voor hun mooie dingen. Dat is een beetje ondergesneeuwd tegenwoordig. We zijn individueel geworden. We zouden zo veel meer steun kunnen vinden in andere gelovigen, die ons kunnen bemoedigen en helpen in ons geloof.

    In mijn leven zijn aardig wat dingen waar ik bang voor was werkelijkheid geworden. Dat is moeilijk en je gaat dan door een proces. Maar niet alleen gelukkig :-)

    BeantwoordenVerwijderen

29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...