donderdag 24 juni 2021

10) Gekwetter getjilp geblaf gegrom gesis geblaat gemekker en gesnater

 


Op de toekrassing van uil wordt gereageerd met een gekwetter, getjilp, geblaf, gegrom, gesis, geblaat, gemekker en gesnater. Moerkonijn komt naast mij staan en vraagt meelevend:
’Je hebt wel een heleboel indrukken opgedaan vandaag, hè Pulster*? En de boodschap die Verkrasser vandaag had, was misschien wat moeilijk?’ Een schok gaat door me heen.
Moertje noemde mij vroeger zo!


Er komen twee dienstkruiers** aangewandeld. Als Moerkonijn dit ziet zet ze fluisterend, met een poot voor haar snuit, het gesprek goedmoedig voort:

‘Kijk..., Vredepijler en Aasbrenger komen naar ons toe. Zij maken na de verkrassing, kennis met een gast. Ze snavelen*** je wat over onze gemeenschap.’ Ik krijg van haar een bemoedigend schouderklopje.

‘Ze hebben alleen goeds in de zin hoor! Maak je geen zorgen.’

Het gekwetter, getjilp, geblaf, gegrom, gesis, geblaat, gemekker en gesnater maken dat ik ingespannen moet luisteren om te verstaan wat ze zegt.

Bij ons aangekomen, schudden we vleugel en poot. Vredepijler begint:

‘Kijk eens aan meneer Haas. U bent hier voor het eerst? Volgens mij hebben we elkaar nog nooit eerder ontmoet?’ Mijn wangen kleuren iets donkerder bruin-grijs en ik antwoord verlegen en zacht:
‘Ach, noemt u me gewoon Haas en jij!’

‘Dat is vriendelijk van je, Haas. Aasbrenger en ik maken graag nader kennis met je. Wat brengt jou zowaar hier?’ klinkt de verwachte vraag een beetje plechtig.




*Pulster is de naam voor een jonge haas

**De dieren die geestelijk en/of praktisch leiding geven aan Vregio

***Vertellen/praten


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Wanneer er een nieuw lid bij ons in de gemeente/gemeenschap komt, aanvaarden wij die dan als een broeder of zuster? Als lid van het gezin/familie? Schenken wij hen geborgenheid, liefde, warmte, leiding en zorgzaamheid.
  2. Accepteren wij nieuwkomers, in dankbaarheid deze aangeboden genadegaven?
  3. En zijn wij bereid na deze ontvangen te hebben, het door te geven aan onze medebroeders en zusters, die dat ook allemaal nodig hebben? Nog meer, tevens aan andere nieuwkomers? 


9) Onrustige vleeseters

Witte Duif, Vogel In De Vlucht, Duif

De rij is lang. Het geduld dat ik moet opbrengen, geeft me veel tijd om na te denken.
Als ik op de gekapte boomstam van de eikenboom gezeten had, was ik omgevallen van verbazing! Bijzonder hoeveel eten de Aasbrengers uit de rieten manden tevoorschijn halen. De bodem lijkt maar niet in zicht... En de tegenzin van die vleesetende dieren? Mwah…, die begrijp ik wel. Ík eet alleen groen. Ík hoef mijn menu niet aan te passen. Deze dieren wel!’


Met volle poten keert iedereen naar zijn plekje terug. In de ene poot het blad van de Vredepijler, en de andere poot het uitgedeelde voedsel. In mijn poot houd ik lekkere peulvruchtjes en paddenstoelen. Het water loopt me in mijn bekje!


Verkrasser spreidt zijn beide grote vleugels uit. Het zachte gemurmel van stemmen sterft weg. Een respectvol luisteren...

‘Lieve dieren, voordat jullie dit voedsel gaan nuttigen, moet ik waarschuwen. Wij vleeseters hebben een ander darmstelsel dan alle planteneters die hier zijn. Daarom is het verstandig het groen te koken voordat je het gaat eten. En planteneters? Beseffen jullie welke grote uitdaging jullie collega-dieren hebben? Daarom vraag ik jullie om ze te helpen met het verzamelen van eten, en het koken daarvan. Wees elkaar op deze manier dienstbaar! Het koken kan in de gietijzeren pan, die hier naast mij op de stenen staat.’


‘En jullie vleeseters? Wees zachtaardig voor deze dieren, die eerst jullie voedsel waren. Ik weet hoe moeilijk het is. Het gaat tegen onze natuur in. Geloof me! Leven sparen in plaats van te doden, maakt je werkelijk blij...!' In de stilte die Verkrasser laat vallen, dringen de gesproken woorden door tot de dierenharten. 'En nu aan jullie allen. Mochten er vragen zijn? Ik ben altijd bereikbaar via mijn Vredepijlers, die hier in ‘t bos wonen. Eenvoudige vragen kunnen zij beantwoorden. De Aasbrengers helpen jullie met praktische zaken. Als jullie er niet uitkomen, ben ik bereikbaar op de richel van de rotsen aan de rand van dit bos, driehonderd vleugelslagen hiervandaan.’ Waarna hij zijn vleugels uitspreidt en verder krast:

‘Gedenk jullie Schepper in de komende week. Houdt vrede met elkaar zoals onze Schepper het bedoeld heeft! Volgende week hoop ik weer in jullie midden te zijn.’


De Uil beweegt zijn uitgespreide vleugels en stijgt langzaam op. In een v-vorm volgen de zes Vredepijlers en zes Aasbrengers hem. Weer vliegen zij zeven rondjes om het grasveld heen. De duiven en de raven keren terug en landen op het gras.

Een mooi gezicht!
Op een rij. Eerst een witte duif, dan een zwarte raaf, een witte duif, een zwarte raaf en verder… Allen zwaaien in hetzelfde ritme met hun rechtervleugel de Verkrasser uit, tot..., hij achter de boomtoppen verdwenen is.


Het blijft een imposant gezicht voor zo’n klein haasje als ik ben!


Onze beste leermeester is verdwenen. En daarmee alle deftigheid bij de Vredepijlers en de Aasbrengers. Ik zie dat ze samen overleggen. Ze gaan ze in zes groepjes van twee de menigte in. Een Vredepijler tezamen met een Aasbrenger. Die verkrassing van Verkrasser heeft veel teweeggebracht onder onze gemeenschap. Dat merk ik zelfs als nieuwkomer.’ Ik schud bedenkelijk mijn hazenkop.


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Ik vind het best moeilijk wanneer iemand bedreigend voor mij is. Hoe kan ik vriendelijk blijven? En juist die persoon behulpzaam zijn?
  2. Of ben jijzelf juist iemand die gemakkelijk bedreigend overkomt? 
  3. Kennen jullie mensen die daarin voor jou een voorbeeld zijn? 
  4. Kennen jullie de Mens, Die hèt ultieme voorbeeld is geweest(Mattheüs 26 o.a.), ook wat dit betreft?

donderdag 17 juni 2021

8) Aasbrengers* brengen groene verwarring

Olifant, Dieren, Asia, Grote, Milieu


Mijn aandacht wordt weer getrokken door Verkrasser die verder krast:‘Daarom blijft dit doek tussen de bomen hangen, totdat wij dit in onze kop geprent hebben! Precies zo, staan deze woorden op een mooi groen blad, dat ik laat uitdelen. Bewaar het goed in jouw eigen nest of hol, zodat iedereen die bij jullie hoort het ook kan lezen en toepassen in zijn of haar leven. De Vredepijlers delen het uit, nadat het meegenomen groene voedsel door de Aasbrengers aan een ieder van jullie overvleugeld** is.’ Allerlei verschillende emoties staan op de dierensnuiten weerspiegeld. Afschuw, weerzin, blijdschap, opluchting en alles wat ertussenin zit… Verkrasser vraagt ons om zes rijen te vormen. Eén rij voor elke raaf die met hem meegekomen is. 

Dat zijn de “Aasbrengers”, begrijp ik nu.


Afwachtend kijk ik toe hoe iedereen in beweging komt. Enthousiast gaan de chimpansees, ganzen, eenden, schapen, hertjes en een olifant in de rij staan. Slang en de wolven volgen hen snel! Andere dieren volgen schoorpotend***, zoals tijgers en leeuwen. Ook bij de visarend zie ik tegenzin. Twee krokodillen zitten tegen elkaar te mopperen. Overal hoor ik nu geroezemoes. Niemand is stil.


Behalve ik…


Moerkonijn vermaant haar gezin achter Leeuw te gaan staan. Eenzaam blijf ik achter… Mijn buik voelt misselijk en vol aan.

‘Haas,’ hoor ik ineens Moerkonijn roepen als zij achteromkijkt, ‘kom jij niet mee!? Jij hoort er ook bij!’ Een warm en blij gevoel, vermengd met droefheid om wat eens was, doorstroomt mij.

Wat lief dat ze aan me denkt!


Alle dieren stellen zich benieuwd in rijen op, waarna ze vol verlangen de Aasbrengers de rood- wit geblokte doeken zien wegnemen.



*Dieren die Vregio praktisch leidinggeven **Overhandigd
***Schoorvoetend




Hersenspinsels:
  1. God liefhebben boven alles en jouw naaste als jezelf... Hoe doe je dat?
  2. Mijn eigen 'dikke ik' staat vaak in de weg. Wat is de weg die ik/wij daarin kunnen en mogen gaan?


zondag 13 juni 2021

7) Jullie zullen groen eten

 

‘Wij verslinden nog steeds dieren die buiten onze gemeenschap leven. Tot eergisteren at ik ook nog die heerlijke houtduiven, muizen, ratten, egels en kraaien. Nu niet meer… Door mijn snavel en klauwen vallen er geen doden meer!’ De menigte van dieren reageert geschokt...


Ik zie de vraagtekens op de snuiten van de leeuw, wolf en slang… En ook ik vraag het me met hele grote vraagtekens af, waar Verkrasser naar toe wil. 

Want dat kan helemaal niet! Vleesetende dieren zonder vlees???


Uil vervolgt:

‘Mensen zijn planten- en vleeseters. Er zijn mensen, heb ik eergisteren ontdekt, die zich niet te goed doen aan ons vlees. Zij eten alleen wat onze Schepper op aarde laat groeien. Eten zoals God het bedoeld heeft. Etenswaren zoals fruit, groente, aardappelen, peulvruchten, noten, paddenstoelen, zuivel, honing en eieren. Sojaproducten zijn echte vleesvervangers. Tja..., daar staan jullie oren van te klapperen hè!?’ In de stilte die valt gaat er veel door mijn hazengemoed heen. Ik kan het echter nog niet goed benoemen.

Ik ben zo verward… Verkrasser gaat verder, laat ik weer goed luisteren!

‘Lieve Vredepijlers*, nemen jullie het laken dat hieronder bij de boomstam ligt, en hang het op tussen de afgesproken twee bomen.’ Als reactie op de opdracht van Verkrasser, vliegen vier witte duiven op en pakken het doek tussen hun snavels. Aan de vier hoeken van het doek zitten touwtjes. De laatste twee witte duiven vliegen nu ook op, en knopen de touwtjes vast aan de takken van de twee aangewezen bomen. Het doek ontvouwt zich en ik zie er allemaal letters op staan.


‘Velen van jullie kunnen lezen. Voor diegenen die dat niet kunnen, zal Vredepijler het nu aan jullie voorlezen:’

  1. Gij zult niet doden

  2. Eet geen vlees maar ‘groen’, zoals: * Paddenstoelen * Noten * Fruit * Groente * Peulvruchten * Honing * Sojaproducten * Eieren * Zuivel

*Aardappelen

‘Met dit menu ben ik gisteren gestart. Onze Schepper heeft gezegd dat wij niet mogen doden, en ik deed het nog dagelijks… Ik moet zeggen dat ik de mazzel had, dat een mens voedsel had weggegooid in ‘t bos. Het was ook nog lekker! Toen besefte ik…, dat dit geen mazzel is geweest, maar leiding van onze Schepper. Hij draagt ons op om geen dieren te doden en op te eten. En dat moet ik jullie verkrassen!’


De vleesetende dieren schuifelen onrustig en ongemakkelijk heen en weer. Tja..., IK vind het wel fijn als er geen dieren meer zijn die mij opeten.
En alweer denk ik terug aan mijn tijd achter de heuvel daarginds...


Ach, mijn lieve vrouwtje… Met die mooie paars-wit gestipte strik om haar oren…




*Dieren die geestelijk leiding geven aan Vregio


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Dit is een vraag die teruggrijpt op de vraag van het vorige hoofdstuk. Lukt het mij om tot eer van onze Schepper en Zaligmaker te leven?
  2. Wat is onze natuur? Ik vind het zo helder uitgebeeld in vergelijking met de natuur van vleesetende dieren. Alhoewel wij natuurlijk geen dieren zijn, laat dat helder zijn!
  3. In de Heidelbergse Catechismus staat het in zondag 2, de Dordtse leerregels en de Nederlandse geloofsbelijdenis staat dit helder uitgelegd met bewijsteksten van de Bijbel. Lees je mee?

donderdag 10 juni 2021

6) Een utopist ziet het paradijs, een realist het paradijs plus slang

 Meer, Paradijs, Kroatië

Een huivering gaat er door de menigte. Zelfs de grote, sterke beer, die vertrokken is naar zijn wachtpost, zie ik angstig reageren… De wijze uil zwijgt een poosje.
Ikzelf heb ook nare ervaringen met de mens.
Verkrasser wordt wazig. Voor mijn wijd opengesperde hazenogen, verschijnen de verschrikkelijke beelden die ik zojuist heb proberen te verdringen.


Een snik welt op uit mijn keel…
Moerhaas is als hazenbout op het bord van de mens geëindigd. En een oom van mij, kwam onder de wielen van zo’n metalen gevaarte, waar zij zich in voortbewegen. Gillen wil ik! En hard stampen op de grond!
Bloed stijgt verhit naar mijn hazenkopje. Ik haal echter enkel diep adem want!?

Het helpt toch niet…


‘Snik,’ een verdwaalde traan rolt over mijn wang.


Een praatje over de mens? Nee..., daar zit IK niet op te wachten! En zo te zien de anderen ook niet...? Even afwachten, maar misschien moet ik mijn mening bijstellen over de wijsheid van die Verkrasser.
Zijn snavel gaat opnieuw open, en ik? Ik probeer mijn aandacht weer bij zijn betoog te houden:

‘Lang, lang geleden, was er een práchtige tuin met de naam Paradijs. Er liepen, zwommen en vlogen allerlei dieren rond zoals wij. Zij aten al het groen dat er op de aarde groeide en..., het was lekker! De Schepper van dieren maakte nog een wezen. Een mens! Deze gaf elk dier een naam en zorgde goed voor hen. Totdat…’


‘Lucifer*, de grootste vijand van onze Schepper in de aanval ging! Weet je het nog, Slang?’

Verkrasser heeft met zijn scherpziende blik Slang in de  menigte gevonden. Hij kijkt hem medelijdend aan. In de ogen van het dier staan verdriet, schaamte en schuld te lezen… Hij weet ‘t al te goed! Van generatie op generatie is het hen doorgesisd**. Ook zijn vader heeft deze taak trouw vervuld. En hij zal het ook aan zijn nageslacht, recent uitgekomen uit hun eieren, moeten gaan sissen. Het schaamrood staat op zijn slangenwangen. Hij rolt zich zo klein als mogelijk op. De liefdevolle ogen van Verkrasser, en de warme vleugel die hij omgeslagen krijgt van het kleine musje naast hem, verwarmen zijn koud geworden hart.


‘Pfoe...,’ een zucht van opluchting, als hij constateert dat Verkrasser verder gaat met zijn verhaal.

‘Lucifer nam bezit van jouw voorouder en hij ging praten met dat roze dier, dat mens genoemd wordt. En daarna? Was alles anders… De mens werd uit het Paradijs gezet en wij dieren gingen elkaar…,’ weer is Verkrasser even stil, alvorens hij geëmotioneerd zegt, ‘verslinden!!!’ Nogmaals zwijgt hij, om vervolgens te vragen:

‘Waarom!?’


Het is muisstil. Ik spied om me heen.   

Verslagen door het indrukwekkende verhaal, lijkt wel.
Allen kijken Verkrasser ingespannen en afwachtend aan. De laatste vervolgt daarom zelf:
‘De mens was ongehoorzaam aan onze Schepper en dit was Zijn straf, die ook over ons gekomen is. Dood en verderf! Geen mens meer die goed voor ons zorgt. Juist onze vijand werd! Geen Paradijs meer…’ Triest en vol mededogen laat Verkrasser zijn blik weer over de grote troep dieren gaan. En laat achter uit zijn snavel horen:


‘En wat doen wij!?’



*Duivel of met een ander woord: satan

**Doorverteld


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Hoe komt het dat ik vaak moet worstelen om het goede te doen? Daar heb jij geen last van, toch!?
  2. Wat is het goede doen eigenlijk?
  3. De aarde zucht onder onze zonden. Weten jij en ik wat zonden zijn? Of anders gezegd: Wie of wat is een zondaar? En wat doet een zondaar? 
  4. Ben ik ooit tot het besef gekomen dat ik een zondaar ben? En jij?
  5. Hoe kunnen we tot die ontdekking komen? Lees je Zondag 2 Heidelbergse-Catechismus.nl met mij mee?

woensdag 9 juni 2021

5) Stilte voor de wijze uil

Oehoe, Uil, Soorten, Raptor, Roofvogel


‘Wauw!’ snuif* ik zacht verbijsterd. Ik zie een uil, met een spanwijdte van bijna twee meter, tussen de boomtoppen door naar ons toekomen. ‘Imposant,’ fluister ik nogmaals. ‘En die rustige vleugelslag! Zèlfs geruisloos voor mijn uitstekend ontwikkelde hazenoren…’


Achter de uil, in een v-vorm, volgen zes witte duiven. Naast iedere duif vliegt een raaf. Elke raaf heeft een rieten mand in zijn klauwen. De vogels vliegen zeven keer rond het grasveld, waarna de uil statig neerdaalt op de boomstam van een gekapte kolossale eikenboom, in het centrum van het veld. Een meter verderop liggen grote stenen in een kring. Daarop staat een grote gietijzeren pan met deksel.


De duiven gaan in de vorm van een ster er omheen staan. Bij elke duif voegt zich een raaf. De rieten manden zetten zij naast zich neer. Over de manden liggen rood-wit geblokte doeken. Ik brand inmiddels van nieuwsgierigheid!


Nu pas merk ik hoe stil het is geworden. Alle dieren kijken met verwachtingsvolle ogen op naar de uil. Deze overziet op zijn beurt de grote menigte met zijn feloranje ogen. Zijn kop draait hij langzaam, totdat hij alle dieren om hem heen heeft gezien. Ik voel zijn ogen ook even op mij rusten. 

Geeft hij mij nu een knipoog!?
Onrustig heen en weer schuifelend op mijn achterwerkje, probeer ik mezelf onzichtbaar te maken.


Na deze verwachtingsvolle stilte, begint de uil te verkrassen. Het worteltje valt…**

Uil ís Verkrassser!
Het geluid dat uit zijn snavel komt, klinkt warm en donker. Aangenaam om te horen voor mijn gevoelige oren.

‘Lieve kudde van dit bos. Wat fijn dat jullie hier met zovelen zijn! Ik stel jullie vandaag een vraag:’


‘Kennen jullie “de MENS”!?’



*Praat

**Het kwartje valt



Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Soms kijk ik heel erg op tegen anderen. Die lijken zo knap, lief, sociaal en talentvol. Maar ken ik hen wel ècht? 
  2. Ken ik mezelf wel ècht?
  3. Waarom maak ik me altijd zo druk om mezelf en andere mensen? Bewust zet ik nu mezelf eens vooraan. Het is niet netjes, heb ik geleerd. Maar gaat dat vaak niet zo in onze gedachten? Wie heeft ons eigenlijk geschapen? Gaan mijn gedachten naar Hem uit? Waar gaan jouw gedachten naar uit?

29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...