Iedereen heeft genoeg gegeten. Ze doen hun korven weer om hun snuit of snavel. Behalve Schepperszoon. Met een kuch en handgebaar vraagt Hij aandacht. Samen met Verkrasser staat Hij nog steeds op het vertrouwde plekje, midden in de weide. Op grote afstand hoor ik het gehuil van een wolf.
Zou het Broer zijn?
Vraag ik me kort in stilte af.
‘Lieve Vregiovrienden… Ik ervaar blijdschap en dankbaarheid onder jullie vanwege het feit dat Moerkonijn, Lamprei weer in haar poten mocht sluiten. Bovendien is er vreugde bij Mijn Vader in de hemel. Want een verloren Wolf heeft zijn schaapskleren uitgedaan en voegde zich bij Vregio! Het euvele plan, dat hij had gesmeed met zijn Broer, is mislukt. Poetor, voorheen Raarschaap, is diep getroffen door de liefde die jullie onderling aan elkaar laten zien. Jullie strijden om te doen wat jullie Schepper gezegd heeft in Zijn Woord, omdat jullie weten dat dit goed is voor iedereen. Daarmee hebben jullie de ander en jezelf lief, maar jullie Schepper het meeste! Er is veel liefde en vrede onder jullie. Dit alles heeft Poetor gezien in de korte tijd, dat hij in jullie gemeenschap leefde. En daarom is ook zijn neefje met hem meegekomen.’ Mijn hazenbrein registreert dat Poetor en Drentel onrustig worden. Timide dwalen hun ogen over de menigte heen.
Alweer hoor ik ver weg het zachte, angstaanjagende wolvengehuil van Broer.
Gelukkig is Schepperszoon in onze gemeenschap!
‘Pfffffff,’ zucht ik opgelucht. Na een liefdevolle blik op de volwassen wolf en zijn neefje, zet Hij Zijn toespraak voort.
‘Jullie hoeven niet bang te zijn hoor. Alle Vregioleden nemen jullie in liefde en vergeving in de gemeenschap op. Is het niet zo?’ Stilzwijgend stimuleert Schepperszoon ons, door iedereen liefdevol in de ogen te kijken, en vervolgt:
‘Zó lief heb ik jullie allemaal, dat Ik voor Mijn Vaders schepselen wilde sterven om te betalen voor al hun zonden.* Jullie mochten vergeving ontvangen. Heb elkaar met diezelfde liefde lief,’ de heldere stem zwijgt wederom. Diep dringen de woorden mijn hazenhartje binnen… Plotseling realiseer ik me:
Mmmmmaar als Hij gestorven is? Hoe kan Schepperszoon dan hier staan???
Onwillekeurig schud ik mijn kopje heen en weer. Met niet begrijpende ogen kijk ik de Spreker aan. Deze glimlacht echter.
‘Haas, door de kracht van Mijn Vader en Zijn Heilige Geest ben Ik opgestaan uit de dood. Weet je nog dat Vredepijler dat vertelde? Mijn taak is nu, voor alle schepselen te gaan bidden bij Mijn Vader, opdat ze in Mijn offer geloven tot vergeving van hun eigen zonden. Daarom kan Ik niet bij jullie blijven, en geef Ik jullie dit Scherp gouden Woord~en~Boek.’ Nogmaals hoor ik op grote afstand wolvengejank. Opnieuw negeer ik het, te nieuwsgierig naar wat er nog meer gezegd gaat worden.
‘Dit Woord blijft bij jullie!’ Hij houdt het goudglanzende Boek omhoog. ‘Mijn Geest spreekt daaruit en zal jullie troosten en leiden. Houdt het dicht aan je hart in Mijn afwezigheid. Ik beloof jullie een andere Trooster te geven, Die bij jullie blijft tot in eeuwigheid.** Want de boosheid en slechtheid zit er diep in hè? De honger naar vlees… Of niet Verkrasser? Leeuw?’ Er gaat een vertroostende schok door mij heen.
Schepperszoon heeft het gezien!!!
‘Brrrrrrrrrr!’ snuif ik onverwachts een koude rilling weg.
Houdt dat gejank nou nooit op???
‘Ja Haas, ik heb jouw angst gezien! Bovendien dat Broer nog steeds, ver van ons verwijderd, zijn dreigende geluid laat horen. Daarbij het verdriet dat jij hebt omdat jouw Vooi is opgegeten door Broer en zijn familieleden. Desondanks schonk ook jij vergeving. En juist jij, gaf Raarschaap de naam Poetor! Heb jij toen niet die warme tinteling in jouw buik ervaren? Wat heeft dit jou, de Vregiogemeenschap en de wereld te zeggen? Hoe verder? Ik zie de vraag in jouw en jullie ogen…’
‘Jullie mogen allemaal jullie korven afdoen, zodat jullie snuif, gekef, gegrom of brom helder te horen is. Tenzij je denkt dat de verleiding om te doden te groot is natuurlijk.’ Begripvolle ogen ontmoeten de ogen van de vleeseters. Een paar ademteugen zwijgt hij, zodat Zijn woorden tot ons door kunnen dringen.
‘Verkrasser heeft het goed bedoeld, maar hij moet geen wetten instellen die geboden of regels van Verkrasser zijn, en niet van Mijn Vader en Mij. Het kan een hulpmiddel zijn, maar beter is om naast elkaar te staan, zoals jullie al deden. Samen voedsel zoeken. Haas, Schaap of Gazelle? Ga niet alleen met een wolf of leeuw op pad. En jullie wolven en leeuwen? Laat jullie daartoe niet verleiden. Breng de vleesetende dieren niet in de verleiding door het hen gemakkelijk te maken. Sta om elkaar heen. Daarin hebben jullie allemaal een taak! Draag Mijn Woord altijd met je mee en op jullie hart, zodat het als een schild om jullie heen zal staan. Door de zondeval in het paradijs, waar Verkrasser jullie van verteld heeft, is de aarde veranderd. Doornen en distels. Zonden… Jullie karakter is veranderd. In het paradijs was er geen dood. Nu wel! Doordat de mens van die boom van kennis van goed en kwaad heeft gegeten, ondanks dat Mijn Vader, jullie Schepper, dit verboden had. Ze werden uit die mooie hof gezet, want anders konden zij eten van de Boom des Levens. En dan? Zouden zij eeuwig leven maar…, wèl op een aarde die niet meer goed was. Waarbij de strijd tegen de zonde eeuwig zou zijn. En dat is nu nèt, wat Mijn Vader niet wilde! Jullie Schepper is een Rechtvaardig God, en Hij kan en wil de zonde niet ongestraft laten…’
‘Daarom heeft Hij Mij naar de aarde gezonden. Ik ben een Mens geworden, om voor alle zonden van de mensen te betalen. Er komt een nieuwe hemel en aarde waarop een ieder zal wonen, die gelooft in Mijn offer aan het kruis. Geen haat, ziekte en dood meer, maar eeuwig zalig Leven! Voor jullie geen angst meer om gegeten te worden, omdat er geen honger meer is naar vlees. Zojuist waren we bij Broer wolf, die het snode plan had gemaakt om eenvoudig uit jullie gemeenschap dieren te kunnen roven en doden, omdat hij verlangde naar een fijn leven op deze aarde. Ook voor hem ligt nog steeds deze goede Boodschap klaar. Ik herhaal hier nog even de Woorden, die Ik tegen Broer sprak:’
“Wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden."
‘Wie niet gelooft, zal niet leven maar sterven. Hoe hard Broer ook zal werken aan het behoud van zijn leven. De dood is al aanwezig in hem, tenzij hij gaat geloven in Mijn sterven en opstanding voor zijn aardse, zondige leven... Dát, staat in dit Boek geschreven. Alles wordt nieuw, wanneer ik terugkom van Mijn Vader! Verkrasser heeft het jullie al eerder verkrast…’ Het gejank van Broer is nog steeds zacht op de achtergrond aanwezig, maar ik voel me veilig.
De Zoon van de Schepper is immers bij ons… ‘
‘Straks ga ik jullie verlaten…’ Ineens valt het worteltje! Ruw onderbreek ik Hem, en gil onthutst:
‘U zou toch terugkomen? Waarom gaat U alweer weg??? U kunt niet weggaan! Ik heb U nog nodig! U bent nu toch teruggekomen? Hoe lang moet ik nog wachten op de nieuwe hemel en aarde? Geen pijn en verdriet meer… Broer krijgt Zijn verdiende loon! Hij wilde U niet geloven… Laat ons niet alleen…!’ Mijn hazenkopje ploft bijna. Moerkonijn geeft verschillende pootstoten* en vele dierenogen staan verwijtend op mij gericht. Een misselijkmakend gevoel valt langs mijn slokdarm in mijn buik.
‘Zo mag je niet tegen Schepperszoon praten!’ fluistert Moerkonijn berispend. Maar Hij reageert zeer liefdevol.
‘Weet je nog, wat Aasbrenger tegen jou gezegd heeft?’ Ik schud mijn kop.
Wat bedoelt Hij toch?
*Zoals je elleboogstoten geeft bij mensen
*Een verwijzing naar Johannes 3 vers 16 - HSV
Hersenspinsels:
- Hoe hou je de wedloop vol? Zoals Haasje zich afvroeg. Redden we het met onze meelopers? Ook als er in de verte wolvengejank is te horen? Gejank dat steeds dichterbij komt? Met andere woorden: het gevaar en de verleidingen die jou of mij afbrengen van het geloof in Jezus Christus tot vergeving van zonden... Heb ik daarvoor de geestelijke wapenrusting (Efeze 6 vers 10 tot en met 20), waar Schepperszoon naar refereert, al aangetrokken? En jij?
- Poetor is geraakt door de liefde onderling in de gemeenschap. Ik vraag het nog een keer aan mezelf en jou, omdat het zo'n belangrijke vraag is: Hoe is dit bij ons in de kerkelijke gemeente? En hoe help ik daaraan mee? Denk aan Johannes 3 vers 16 - HSV.
- Geloven wij in Jezus Christus? Dat God de wereld zo liefhad, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven geeft? Is Zijn Heilige Geest al in mij uitgestort? En heb jij Hem al mogen ontvangen? Hele kwetsbare, heilige en gevoelige vragen, die van levensbelang zijn! (Johannes 14 vers 16 - HSV)
- Heb ik mijn dood verloren in het Leven van Jezus Christus? Of probeer ik krampachtig mijn leven te behouden? En blijft juist dáárdoor de dood in mij? Zoals geschreven staat in Markus 8 vers 35. Hoe is dat bij jou? Heeft Jezus Christus jouw dood, door het geloof in Hem, ook overwonnen?
- Haasje is heel erg geschrokken. Het dringt tot hem door dat hij/zij alleen gelaten gaan worden door Schepperszoon en dát wil hij niet! Nog langer lijden op deze aarde... Maar is dat wel zo? Worden ze alleen gelaten? En is dat eigenlijk niet egoïstisch van Haasje?(Johannes 14 vers 16 - HSV). Zijn wij alleen gelaten toen de Heere Jezus naar Zijn Vader in de hemel ging om voor ons te bidden? Verlangen wij naar Zijn terugkomst? Waarom verlang ik daar naar? Vanwege de heerlijke toekomst? Zonder pijn, verdriet en ziekte? Of verlang ik naar de volledige nabijheid van mijn Zaligmaker? Om bovendien de Drieënige God, volmaakt te kunnen loven en prijzen? Of een combinatie van dit alles? Wat voert bij mij de boventoon? En bij jou?