maandag 24 januari 2022

31) Oorverdovend stil

 


Ramkonijn komt haastig aangehuppeld.

‘Een gang in de grond,’ mompelt hij verbluft. Door elkaar blatend staan de schapen voor de tralies van het hok. Ongeduldig trappelend vragen zij:

‘Ga je erin? Is het van Lamprei? Waar gaat het heen? Ga jij erin Haas?’ Mijn oren hangen plat naar beneden van teleurstelling.

‘Het is te klein. Ramkonijn past er wel door. Durf jij te gaan?’

‘Voor mijn zoon doe ik alles neef. Ik ga mijn neus achterna. Lamprei is in de buurt, werkelijk waar!’ Ik zie zijn witte pluim al snel in de donkere gang verdwijnen. Gedempt hoor ik hem snuiven:

‘Ik sta bij een splitsing. Hmmm, rechtsaf ga ik weer iets naar boven. Ik ruik ‘m!’ Ongeduldig snuiven en blaten we door elkaar. De vuurvliegjes, Vredepijler en Aasbrenger hebben rust gevonden op de balken van het plafond. ‘Huh…?’ We horen geritsel in het hok naast mij, en staren vervolgens stil naar twee konijnenoren die omhoog komen. Een snuifje later zien we de snuit van Ramkonijn.


‘Fffffffttttt…’ Mijn trillende teleurgestelde zucht. Maar Ramkonijns ogen schitteren, en hij snuift enthousiast. 

‘We gaan Lamprei vinden. Ik ruik hem hier overal. Hij heeft mijn manier van graven gebruikt. Ik ga verder zoeken.’ Energiek keert hij zich om en zijn oren verdwijnen uit het zicht. Hoopvol tuur ik zijn witte pluim na…



‘Aw Oehhhh!’


‘Brrrrrr…’ Plotseling voel ik de rillingen over mijn ruggengraat lopen.

‘Ddddat kkkklinkt dichtbij…,’ snuif ik. Ramschaap kijkt door een kier van de hut. Hij begint te trillen. Zweetdruppels verschijnen op zijn kop.

‘Het zijn wolven,’ smiespelt hij, ‘iiiik herken zzze niet, ddddus zzze zijn niet vvvvan Vregio. En Verkrasser is er nog niet… Wwwwat mmmoeten wwwwwe nu?’ Met grote ogen gapen we elkaar aan.


Wat nu??? 

Moedeloos vraag ik het me af… 

Worden we alsnog opgegeten???


‘Zo Broer!’ hoor ik dof keffen. Ik spring onder de poten door van Ramschaap. 

‘Huh?’ 

Door de kier zie ik in het licht van de volle maan Raarschaap, die de huilende wolf aanspreekt.


Broer? Ik begrijp er niets van…


‘Ha, klein broertje. Is het allemaal gelukt?’

‘Ik doe niet meer mee Broer. De hokken zijn leeg,’ blaft hij gedempt door de bekkorf heen. 

‘Wat zeg je daar,’ grauwt Broer verachtelijk, ‘mijn heerlijke maaltijd?’ Hij steekt zijn tong uit en zijn oren gaan omhoog. ‘Ben jij aangestoken door die halfgare gemeenschap? Ik had jou wel wijzer gedacht!’ Hij

laat zijn tanden zien. Ineens grijp ik geschrokken de voorpoten van Ramschaap vast. Ook door hem voel ik een schok heen gaan…


Ontsteld zien we Raarschaap zijn bekkorf afwerpen. Maar niet alleen de bekkorf ligt naast hem op het zachte mos. Ook zijn donkere, dikke wollen vacht!

‘Wat heb jij gedaan?’ Broers oren liggen inmiddels achterover. Hij knijpt zijn ogen samen en zijn staart steekt recht naar achteren.

‘Ik wil niet dat jij die kleine Lamprei en zijn Vregiovrienden te grazen neemt!’ De oren van Raarschaap staan iets naar voren. Zijn vacht staat omhoog en ik zie tot mijn afgrijzen scherpe snijtanden tevoorschijn komen, doordat hij zijn lippen opgetrokken heeft.


‘Hhhhhij is gggeen ssschaap,’ fluister ik verbijsterd. De stilte in de hut is oorverdovend…


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk



Hersenspinsels:

  1. Lamprei heeft goed op zijn vader gelet, zo blijkt. Het gangenstelsel heeft hij gemaakt zoals hij van zijn vader geleerd heeft! Hoe geweldig is het, wanneer ik zie dat mijn kinderen in mijn voetsporen treden. Denk jij net als ik, hierbij aan het vijfde gebod, dat we lezen in exodus 20 vers 12? Welke héérlijke belofte ligt hierin besloten?
  2. Is het wel zo goed, om in mijn voetsporen te treden? Als ik naar mijn verleden kijk en de dingen die ik gedaan heb? Moet ik regelmatig juist schuldig mijn hoofd schudden. Want het waren inderdaad mijn voetsporen en niet Zijn voetsporen! Met andere woorden: 'Heb ik de HEERE lief boven alle goden? En mijn naaste als mezelf? En doe ik deze dingen uit liefde voor Hem, omdat God mijn Schepper en Zaligmaker is? Omdat ik Hem wil eren en dienen? Of doe ik het, omdat ik mezelf groot wil maken in de goede werken bij mijn kinderen en de mensen? En dus mijn eigen verlangens vervullen? En jij? Wie zet jij centraal bij de keuzes die jij maakt in jouw dagelijkse leven? Efeze 6 is hierbij een heel toepasselijk schriftgedeelte om te raadplegen, waarin het vijfde gebod ook wordt aangehaald.
  3. En daarmee realiseer ik me, dat aan het vijfde gebod wel het tweede gebod vooraf gaat(exodus 20 vers 4, 5 en 6)! Want wanneer mijn kinderen mij volgen in het verkeerde, omdat ik mijn verlangens vervuld wil zien? En daarmee dus laat zien dat het belangrijk is jezelf centraal te stellen? Wat gebeurt er dan? Wie behoort de eer te krijgen?
  4. Hoop vult de hut, totdat het wolvengehuil de oren van de dieren bereikt... Angst! Zullen de wolven alle dieren alsnog verslinden? In handelingen 20 vers 17 tot 32 wordt de gemeente van Efeze gewaarschuwd voor wrede wolven die hen niet zullen sparen, nadat Paulus definitief afscheid van hen genomen heeft. Paulus waarschuwt om waakzaam te zijn en draagt hen op aan God en het Woord van Zijn genade... Wat doe ik ? En jij?

dinsdag 18 januari 2022

30) Mijn naam is Haas


Ik wist niet dat ik nóg angstiger en wanhopiger kon worden. Ramkonijn zie ik ineenkrimpen. Verslagen sla ik mijn poten om hem heen. Een enorme woede komt omhoog. 


Niet nog een keer!!! Mijn neefje móet gevonden worden.

 

Verwilderd laat ik mijn familielid los en neem onbewust de leiding.

‘We moeten in de hut kijken en Raarschaap en Slang vinden! Verkrasser, dit kan toch niet!? Jij ziet goed in het donker, ga jij zoeken, ja?’ Het laatste klinkt scherp. Haast als een bevel aan onze grote leider. Zijn ogen staan verbaasd. Onthutst krast hij niet tegen en knikt instemmend. Waarna ik fier rechtop en vol energie en vertrouwen vervolg:

‘Wij nemen de vuurvliegjes mee naar de hut. Niet de moed verliezen Ramkonijn. We gaan jouw zoon vinden!’



Waar het vandaan komt? Schepper zal het weten, want mijn naam is Haas…


De volle maan is inmiddels achter de wolken verdwenen. Uil is opgestegen en vliegt met rustige vleugelslag door het bos. Zijn ogen spieden naar Raarschaap en Slang. Ondertussen zijn wij bij de hut aangekomen. Het is voor een groot deel overwoekerd met klimop. Ongemerkt versnelt mijn ademhaling. Mijn borst en buik zwellen op met frisse avondlucht, die weer met horten en stoten via mijn neus ontsnapt. De deur piept zachtjes bij het openen. 

Die geur…! 

Ik klem geschrokken de poot van Ramschaap.


De geur van wolven… Zou…
Mijn maag komt in opstand en ik knijp in mijn snuit, sluit even mijn ogen om mezelf resoluut aan te pakken. 

Lamprei heeft ons nodig. 

We gluren waakzaam naar binnen. Het is nog te donker. Ik kijk de aarzelende Ramkonijn aan en fluister:

‘Je hoeft niet mee naar binnen hoor. Ik kan samen met Ramschaap…’ Mijn onafgemaakte zin blijft in de lucht zweven, omdat Ramkonijn onwillig zijn kop schudt en vastberaden zegt:

‘Ik zou zijn moeder niet in de ogen durven kijken als ik jou alleen liet gaan, Haas. De vuurvliegjes vliegen over onze koppen naar binnen. Onzeker en bang voor hetgeen we te zien krijgen, poten we de drempel over. Instemmend volgen de schapen, naar hun aard.




Aarzelend sta ik midden in de ruimte naast een tafel stil. Ik zie aan de achterwand van het huis verschillende hokken staan. Hun deuren staan open en de voederbakken die erin staan zijn leeg. Mijn ogen richten zich naar de rechterwand. Op planken die aan de wand bevestigd zijn, zie ik allerlei schedels van verschillende grootte liggen. Mijn adem stokt. Daaronder liggen allerlei dierenhuiden op de grond. Hoog in de hoeken van de ruimte zie ik allerlei spinrag…


‘Brrrrrrr,’ sinister…


Onze ogen zijn groot van angst en afschuw. Ramschaap snuffelt tussen de huiden terwijl hij af en toe schichtig bezorgd kijkt naar de vader van Lamprei. Langzamerhand zie ik hem ontspannen…  

‘Hier zit geen vacht van een konijn tussen,’ blaat hij. Ook de schedels lijken niet in overeenkomst met onze kleine Lamprei. Opeens verstart hij en staart mij geschrokken aan. Een schapenvacht en…, een hazenvacht.


‘Vooi…,’ fluister ik met een snik, ‘ach Vooi…’

Ik moet sterk zijn! Voor Ramkonijn. Niet toegeven. 

Ik slik en knijp mijn ogen één tel stijf dicht, waarna ik een diepe trillende zucht slaak voordat ik snuif:

‘Geen Lamprei, Ramkonijn. Kom, we gaan de hokken onderzoeken. Ramkonijn snuffelt rond in het hok aan de linkerkant. Hij snuift onrustig...

‘Ik durf het nauwelijks te geloven mmmmmaar…, ik ruik onze Lamprei!’ prevelt hij. 

‘Dan is Lamprei hier geweest!’ roep ik verwachtingsvol uit. Er ligt stro rommelig in de hokken. Ik spring naar de hoek van het hok, waar een merkwaardig hoge hoop stro ligt en schuif het opzij. Mijn ogen worden groot van hoopvolle verbazing.


‘Kkkkijk…!’


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Onverwachts neemt Haasje de leiding over van Verkrasser. En verrassend genoeg, laat deze het gebeuren. Alle dieren luisteren naar Haasje, die "dwangmatig" lijkt gedreven te worden door zijn verleden. Of is het iets anders wat hem drijft? Wanneer boosheid over onze angst gaat regeren, worden we vaak aangezet tot actie. Hoe voelt dat voor mij, vraag ik me af. En voor jou? 
  2. Haasje steunt Ramkonijn énorm. Hij wil hem vooral het vertrouwen geven dat ze Lamprei zullen vinden. Valse hoop? Houdt Haasje zichzelf nu ook voor de gek? Liggen leugen en waarheid af en toe niet héél dicht bij elkaar...? Ik wil dan zo graag de ander steunen door te zeggen: 'Het komt wel goed!' Maar diep in mijn hart heb ik zo mijn twijfels. Het voelt als liegen... Hoe gaan jullie daarmee om? Is een arm om iemand heen slaan en bidden niet genoeg?
  3. Ik sta er verbaasd van, hoe moedig Haasje is. Hij neemt Ramkonijn helemaal in bescherming! Ondanks zijn verdriet om de gevonden hazenvacht dat misschien van zijn Vooi was... Soms lijkt het gemakkelijker om met het verdriet van de ander om te gaan, dan met mijn eigen verdriet. Dat doet op zo'n moment te veel pijn. En dus stop ik het dan diep weg. "Gewoon", alsof het er niet is...  Herken je dat? Of heb je in jouw leven ervaren: Wie niet goed voor zichzelf zorgt, kan minder goed voor de ander zorgen? Wat zei Jezus in mattheüs 7? Wat is wijsheid in deze situatie? En dan komen mijn gedachten als vanzelf bij vraag 4...
  4. Is het goed om jouw/mijn verdriet en/of wanhoop terzijde te schuiven, om de ander te troosten en bij te staan? Tenslotte groeit alles wat je aandacht geeft. Ja toch? Hoe denk jij daarover? 
  5. En denk je daar nog steeds hetzelfde over, nadat je leviticus 19 vers 34deuteronomium 6 vers 5 en markus 12 vers 28 tot en met vers 34 gelezen hebt?


29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...