Ramkonijn komt haastig aangehuppeld.
‘Een gang in de grond,’ mompelt hij verbluft. Door elkaar blatend staan de schapen voor de tralies van het hok. Ongeduldig trappelend vragen zij:
‘Ga je erin? Is het van Lamprei? Waar gaat het heen? Ga jij erin Haas?’ Mijn oren hangen plat naar beneden van teleurstelling.
‘Het is te klein. Ramkonijn past er wel door. Durf jij te gaan?’
‘Voor mijn zoon doe ik alles neef. Ik ga mijn neus achterna. Lamprei is in de buurt, werkelijk waar!’ Ik zie zijn witte pluim al snel in de donkere gang verdwijnen. Gedempt hoor ik hem snuiven:
‘Ik sta bij een splitsing. Hmmm, rechtsaf ga ik weer iets naar boven. Ik ruik ‘m!’ Ongeduldig snuiven en blaten we door elkaar. De vuurvliegjes, Vredepijler en Aasbrenger hebben rust gevonden op de balken van het plafond. ‘Huh…?’ We horen geritsel in het hok naast mij, en staren vervolgens stil naar twee konijnenoren die omhoog komen. Een snuifje later zien we de snuit van Ramkonijn.
‘Fffffffttttt…’ Mijn trillende teleurgestelde zucht. Maar Ramkonijns ogen schitteren, en hij snuift enthousiast.
‘We gaan Lamprei vinden. Ik ruik hem hier overal. Hij heeft mijn manier van graven gebruikt. Ik ga verder zoeken.’ Energiek keert hij zich om en zijn oren verdwijnen uit het zicht. Hoopvol tuur ik zijn witte pluim na…
‘Aw Oehhhh!’
‘Brrrrrr…’ Plotseling voel ik de rillingen over mijn ruggengraat lopen.
‘Ddddat kkkklinkt dichtbij…,’ snuif ik. Ramschaap kijkt door een kier van de hut. Hij begint te trillen. Zweetdruppels verschijnen op zijn kop.
‘Het zijn wolven,’ smiespelt hij, ‘iiiik herken zzze niet, ddddus zzze zijn niet vvvvan Vregio. En Verkrasser is er nog niet… Wwwwat mmmoeten wwwwwe nu?’ Met grote ogen gapen we elkaar aan.
Wat nu???
Moedeloos vraag ik het me af…
Worden we alsnog opgegeten???
‘Zo Broer!’ hoor ik dof keffen. Ik spring onder de poten door van Ramschaap.
‘Huh?’
Door de kier zie ik in het licht van de volle maan Raarschaap, die de huilende wolf aanspreekt.
Broer? Ik begrijp er niets van…
‘Ha, klein broertje. Is het allemaal gelukt?’
‘Ik doe niet meer mee Broer. De hokken zijn leeg,’ blaft hij gedempt door de bekkorf heen.
‘Wat zeg je daar,’ grauwt Broer verachtelijk, ‘mijn heerlijke maaltijd?’ Hij steekt zijn tong uit en zijn oren gaan omhoog. ‘Ben jij aangestoken door die halfgare gemeenschap? Ik had jou wel wijzer gedacht!’ Hij
laat zijn tanden zien. Ineens grijp ik geschrokken de voorpoten van Ramschaap vast. Ook door hem voel ik een schok heen gaan…
Ontsteld zien we Raarschaap zijn bekkorf afwerpen. Maar niet alleen de bekkorf ligt naast hem op het zachte mos. Ook zijn donkere, dikke wollen vacht!
‘Wat heb jij gedaan?’ Broers oren liggen inmiddels achterover. Hij knijpt zijn ogen samen en zijn staart steekt recht naar achteren.
‘Ik wil niet dat jij die kleine Lamprei en zijn Vregiovrienden te grazen neemt!’ De oren van Raarschaap staan iets naar voren. Zijn vacht staat omhoog en ik zie tot mijn afgrijzen scherpe snijtanden tevoorschijn komen, doordat hij zijn lippen opgetrokken heeft.
‘Hhhhhij is gggeen ssschaap,’ fluister ik verbijsterd. De stilte in de hut is oorverdovend…
Hersenspinsels:
- Lamprei heeft goed op zijn vader gelet, zo blijkt. Het gangenstelsel heeft hij gemaakt zoals hij van zijn vader geleerd heeft! Hoe geweldig is het, wanneer ik zie dat mijn kinderen in mijn voetsporen treden. Denk jij net als ik, hierbij aan het vijfde gebod, dat we lezen in exodus 20 vers 12? Welke héérlijke belofte ligt hierin besloten?
- Is het wel zo goed, om in mijn voetsporen te treden? Als ik naar mijn verleden kijk en de dingen die ik gedaan heb? Moet ik regelmatig juist schuldig mijn hoofd schudden. Want het waren inderdaad mijn voetsporen en niet Zijn voetsporen! Met andere woorden: 'Heb ik de HEERE lief boven alle goden? En mijn naaste als mezelf? En doe ik deze dingen uit liefde voor Hem, omdat God mijn Schepper en Zaligmaker is? Omdat ik Hem wil eren en dienen? Of doe ik het, omdat ik mezelf groot wil maken in de goede werken bij mijn kinderen en de mensen? En dus mijn eigen verlangens vervullen? En jij? Wie zet jij centraal bij de keuzes die jij maakt in jouw dagelijkse leven? Efeze 6 is hierbij een heel toepasselijk schriftgedeelte om te raadplegen, waarin het vijfde gebod ook wordt aangehaald.
- En daarmee realiseer ik me, dat aan het vijfde gebod wel het tweede gebod vooraf gaat(exodus 20 vers 4, 5 en 6)! Want wanneer mijn kinderen mij volgen in het verkeerde, omdat ik mijn verlangens vervuld wil zien? En daarmee dus laat zien dat het belangrijk is jezelf centraal te stellen? Wat gebeurt er dan? Wie behoort de eer te krijgen?
- Hoop vult de hut, totdat het wolvengehuil de oren van de dieren bereikt... Angst! Zullen de wolven alle dieren alsnog verslinden? In handelingen 20 vers 17 tot 32 wordt de gemeente van Efeze gewaarschuwd voor wrede wolven die hen niet zullen sparen, nadat Paulus definitief afscheid van hen genomen heeft. Paulus waarschuwt om waakzaam te zijn en draagt hen op aan God en het Woord van Zijn genade... Wat doe ik ? En jij?