zaterdag 24 juli 2021

12) Goede en kwade vruchten…


Onrustig wiebel ik op mijn achterwerkje heen en weer, de stilte voelt onbehagelijk… Aasbrenger kijkt mij eens in de ogen en biedt mij geruststellend nog wat maïs aan. Mijn buik moet daar niet aan denken, misselijk geworden van de niet te verdragen spanning…


Vol mededogen begint Vredepijler met zijn lichte, warme stem te snavelen*:
‘Héél lang geleden, offerden priesters velen van onze voorduifjes** op een altaar. Priesters waren mensen die speciale rituelen deden voor de Schepper en de mensen,’ verduidelijkt hij. ‘Je hebt de geschiedenis van Verkrasser gehoord vandaag. Daarin vertelde hij dat de mens uit het Paradijs werd gezet. Waarom? Weet jij dat?’ Ik moet onwetend mijn kopje schudden. ‘Nu, die eerste twee mensen gingen op aanraden van de Slang van een vrucht eten. Op zich niet zo erg dat zij een vrucht

aten, want zij mochten alle vruchten eten in ‘t Paradijs. Behalve...,’ hij laat even een stilte vallen, ‘van één speciale boom, geplant in het midden van de tuin… Dat had hun Schepper verboden! Deze boom heette’:


“De boom van de kennis van goed en van kwaad.”


‘En toch deden deze man en vrouw het. Zij geloofden liever de leugen van Lucifer, die in de slang was gegaan. En die was, dat zij gelijk aan de Schepper zouden zijn. Kennende het goede en het kwade. In plaats van de belofte van hun Schepper dat zij eeuwig zouden leven, MITS zij niet zouden eten van deze boom. Het gevolg van de keuze van de mens, heb je gehoord van uil, of Verkrasser, zoals wij hem noemen. De straf is gruwelijk! De mens werd uit het Paradijs gezet. Dat was niet het ergste… Zij kenden inderdaad het goede en het kwade. In het Paradijs hadden ze de mogelijkheden alles goed te doen. Maar nu buiten het Paradijs? Zijn zij geneigd om het kwade te doen, ook al weten zij wel wat het goede is. De mens kreeg een strijd op aarde tegen zichzelf en Lucifer, die hen continu verleidt… Met later? De dood tot gevolg. Dat was hun EIGEN schuld.’


‘Wat waren wij dieren woedend op de mens! Want weet je wat er gebeurde? Wij dieren veranderden ook. Zoals Verkrasser vertelde, leefden we niet meer in vrede met elkaar. We gingen elkaar opeten en veel dieren werden een vijand van de mens. Zij gingen ons eten of..., wij hen! Wij dieren werden het slachtoffer van de mens. Vrede was en is er niet meer.
En dat buiten onze schuld om! Nu ja...,’ nuanceert Vredepijler aarzelend, ‘Slang heeft zich wel door Lucifer laten gebruiken… Kan je het nog een beetje volgen Haas?’


Bevestigend knik ik. Ondertussen vraag ik me wederom af wat Vredepijler mij duidelijk wil maken…



*Vertellen of praten

**Voorouders van de duiven




Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Geef ik Adam en Eva de schuld van de 'doornen' in ons leven? En de dood die in en over ons leven is gekomen? (Genesis 3)
  2. Of geef ik de duivel de schuld dat hij Adam en Eva door de slang heen, heeft verleid?
  3. Hoe sta ik in deze schuld ten opzichte van onze Schepper?
  4. Wat voor een rol spelen de bovenstaande 3 vragen in jouw leven?


11) "Angst"Haasje?

Jackrabbit, Konijn, Luisteren

‘Pfffff…,’ een diepe zucht ontsnapt uit mijn borst, en nadat ik kort in zijn vragende ogen kijk, antwoord ik onzeker:

‘Eigenlijk weet ik het niet zo goed. Behalve dat ik gehoord heb, dat je hier in dit bos veilig bent,’ direct als ik dit zeg, voel ik weer die knoop in mijn buik en vullen mijn ogen zich met vocht. Ik zwijg verder, en slik de brok in mijn keel moeizaam weg.


‘We zoeken een rustig plekje op waar we met z'n drieën kunnen praten, goed? Zo in deze drukte is het niet fijn om vertrouwelijk te praten, vind ik. En mag Aasbrenger ook mee?’ vraagt Vredepijler mij bezorgd en onderzoekend aankijkend.

Ik knik bevestigend. Mijn ogen dwalen onzeker naar Moerkonijn. Door een waas zie ik nog net, dat ze mij een geruststellend knikje geeft.


Met z’n drieën lopen we dezelfde weg over ‘t gras terug. Aan de kant van mijn linkerpoot hoor ik de druk pratende dieren, en aan mijn rechterpoot wandel ik langs de aalbes- en frambozenstruiken. Vriendelijk knikken Vredepijler en Aasbrenger naar Beer, die zijn positie bij de ingang van het grasveld weer ingenomen heeft. Beer geeft mij een knipoog, maar blijft wel alert op zijn omgeving.


Vervolgens lopen we een smal paadje op, en een klein stukje het bos in. De beide dieren weten goed de weg, want links van dat paadje een paar meter het bos in, komen we bij een eikenboom. Onder die eikenboom groeit zacht, donkergroen mos. Daar gaan we met elkaar zitten. Heerlijk comfortabel. De raaf reikt me enkele maïskorrels aan. Gemoedelijk eten we wat. Mijn emoties ben ik inmiddels enigszins de baas geworden…


De geluiden van de druk pratende dieren horen we hier niet. Alleen het vrolijke gezang van de verschillende vogels in de bomen, en het getik van een snavel tegen een boom.
Een specht...
We eten in alle rust en vrede van de maïs. Ik merk dat de mais mij, na een aantal hapjes, gaat tegenstaan. Mijn buik voelt weer opgeblazen van de spanning, en ik krijg kokhals neigingen



Want kan, mag en dúrf ik alles te vertellen aan deze twee dienstkruiers? En..., wat gaan ze mij versnavelen!?


Volgende hoofdstuk


Vorige hoofdstuk


Hersenspinsels:

  1. Wanneer ik eerst bij een gezelschap hoorde, waar ik afgewezen ben of waar mij pijn is gedaan? Misschien was het niet alleen door de schuld van de ander, maar ook door mijn eigen schuld? Zou ik me durven aansluiten bij een nieuwe gemeenschap? Hoe open en kwetsbaar durf ik me dan op te stellen in deze nieuwe groep?
  2. Durf ik mezelf met mijn kwetsbaarheden aan hen toe te vertrouwen? Met het risico op een nieuwe afwijzing? 
  3. Of wil ik eerst alles van deze nieuwe gemeenschap weten? En wanneer de uitslag voor mij gunstig en naar tevredenheid is, mezelf 'veilig' geven? 
  4. Is alles zelf onder controle (willen) houden veiligheid?
  5. Op Wie stel ik eigenlijk mijn vertrouwen?

29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...