dinsdag 17 mei 2022

40) Legio vrede!


‘Het zijn er twee geworden!’ snuift mijn lieve neefje spontaan en luid. In de handen van Schepperszoon ligt opnieuw eenzelfde Scherp gouden Woord~en~Boek. Verbaasd kijkt ook Verkrasser naar zijn gevulde vleugels, èn de gevulde handen van de gulle Gever. 

‘Dienstkruiers, komen jullie eens hier,’ gebiedt Schepperszoon vriendelijk. Zes witte en zes zwarte vogels naderen met aanbidding. ‘Verkrasser, geef Vredepijler uw Boek.’ Onze wijze leider aarzelt een ogenblik maar…, het bemoedigende knikje dat hij van de Zoon van de Schepper krijgt, overtuigt hem te doen wat hem gevraagd wordt. Met zijn vleugel steekt hij het Boek Vredepijler toe. Krasseloos* staart hij naar zijn nog steeds gevulde vleugels, om vervolgens zijn kijkers stomverbaasd te richten op de eveneens gevulde vleugels van Vredepijler. De twinkelende ogen van Schepperszoon staan vriendelijk. ‘Toe…,’ spoort Hij aan, ‘er staan nog vijf Vredepijlers met verlangen te wachten!’ Een zachte glimlach plooit Zijn mond. Want ook deze nemen het kostbare Boek met heilig ontzag in ontvangst. Wederom klinkt Zijn heldere stem:

‘Lieve Vredepijlers? Gaan jullie, zoals jullie gewoon zijn, samen met de Aasbrengers als een ster om Verkrasser en Mij heen staan?’

Maar de Aasbrengers? Krijgen die geen Scherp gouden Woord~en~Boek? Denk ik gemelijk. Zie hen eens begerig kijken! En wij? Ik wil ook!

Schoorpotend zie ik de Aasbrengers gehoorzaam de Vredepijlers volgen. De ster is snel gevormd.

‘Ach Aasbrengers,’ hoor ik de meelevende stem van Schepperszoon met gezag spreken, ‘jullie krijgen ook hoor! Vredepijlers? Vul de vleugels van jullie mededienstkruiers.’ Verwonderd kijken de aangesprokenen op, en ik lees de vraag in hun kraalogen. 

Kunnen wij ook?


‘Kleingelovigen… Ik zeg toch dat jullie het kunnen?’ klinkt het zacht verwijtend. ‘Geloof! Deel het aan alle Vregioleden uit. Samen met de Aasbrengers! Lieve leden, komen jullie één voor één jullie poten en vleugels vullen bij de dienstkruiers? Bind het met een gordel om jullie middel, zodat je het altijd bij je hebt!’ 


Met heilige eerbied staar ik naar de Zoon van onze Schepper, terwijl de rij die zich inmiddels gevormd heeft langzaam korter wordt. Ik sta voor Aasbrenger en snuif trillend van emotie. Hij overvleugelt ook mij zorgvuldig, het Scherp gouden Woord~en~Boek. Mijn buik tintelt van warme vreugde! Vol ontzag en verheerlijkt houd ik het met zorg in mijn voorpoten. Vrede, rust, verwondering en blijdschap in en om mij heen. Overweldigd van al deze gepassioneerde heerlijke emoties, blijf ik een paar snuiven stilstaan. Tot…, een wolvenpootje zacht op mijn schouder tikt.

‘Excuus,’ mompel ik. 

Tja…, ik ben niet alleen. Allen willen natuurlijk graag dit waardevolle, gratis cadeau van Schepperszoon ontvangen… 

Ik kom weer met beide poten op het gras te staan, en keer terug naar mijn plekje op Verkrassersweide.


Aan mijn linkerkant zit Lamprei, naast zijn moeder. Aan mijn rechterkant komt Poetor samen met Drentel zitten. De ogen van de moordenaar van mijn Vooi glanzen vochtig. Verbaasd van mezelf geef ik hem vriendschappelijk pootklopje, en vraag:

‘Mis je jouw Broer?’ Hij knikt.

‘En Alfateef. Het zijn zijn ouders,’ wijst Poetor overbodig naar Drentel. ‘Ik hoop zo, dat ze nog de tijd krijgen om het Leven te vinden…’ Hij slaat een poot om zijn kleine, treurende neefje heen. Ondanks zijn vrijwillige keuze om met zijn oom mee te gaan, mist hij zijn ouders intens. Beiden klemmen het Scherp gouden Woord~en~Boek tegen hun buik aan. Hun ogen dwalen naar Schepperszoon. In weerwil van hun verdriet, stralen ze hoop en verwachting uit. Beschaamd buig ik mijn hazenkopje…

Broer… 

Het weergalmt in mijn hazenkopje. Vele hazensprongen hiervandaan, hoor ik het gehuil van Broer.


‘Brrrrrrr…’

‘We gaan naar de rand van het bos. Daar neem Ik afscheid van jullie.’ De Spreker bestijgt Zijn witte Paard. Stralen van helder licht omgeven hem en zijn Ruiter. Onwillekeurig trekt er een huivering door mijn lijfje.


Moeten we Hem nu ècht loslaten???


‘Heeft iedereen zichzelf omgord met het Scherp gouden Woord~en~Boek?’ Het witte Paard blijft een snuifteug staan, om de laatste dieren daarvoor de gelegenheid te geven. Helder en duidelijk klinkt het: ‘Volg Mij!’ Gehoorzaam staan wij allen op, en gaan van Verkrassersweide op weg naar de rand van het bos. Zwaar valt mij deze tocht. Voorover gebogen en met slepende poten over de bosgrond, voeg ik me in de troep. Ramkonijn klopt mij op de schouder. Lamprei heeft vertrouwelijk zijn rechterpootje in de mijne gelegd, en zijn linkerpootje in die van Moerkonijn. Drentel en Poetor lopen voor ons uit. Slang glijdt voorzichtig over de zachte bosgrond dichtbij het witte Paard, dat zijn hoeven op zijn beurt bedachtzaam neerzet. De tocht verloopt verdacht stil.

Heeft iedereen genoeg aan zijn eigen gedachten? Ik in ieder geval wel!


‘Pfffffff…,’ trillend komt mijn adem uit mijn hazensnuit. Veel te snel naderen we het, voor mij inmiddels overbekende, wortelveld. Schepperszoon kijkt ons met ogen vol liefde, genegenheid en genade aan. 

De laatste keer? Vraag ik me droevig af.


‘Hier nemen we daadwerkelijk afscheid. Nog een korte tijd! Ik kom terug, zodra Mijn volk voltallig is… Houd moed. Laat jullie vertroosten door Mijn Scherp gouden Woord~en~Boek en Mijn Geest, Die daaruit tot jullie spreekt. Diezelfde Heilige Geest zal in jullie harten zijn uitgestort, zodra ik jullie op aarde verlaten heb. Laat jullie troosten door Hem, want Hij zal bij jullie blijven tot Mijn terugkomst*.

Hij strekt Zijn handen over ons uit en zegt: 

‘De Schepper geeft jullie Zijn zegen en bescherming. In Zijn nabijheid geeft Hij jullie inzicht en wijsheid. De Schepper geeft jullie Zijn genade en houdt Zijn oog op jullie gericht. Bovendien zal Hij jullie vrede geven. En wees zo een zegen tot de ander! Voor de allerlaatste keer kan ik oogcontact maken met Schepperszoon. Dat doet Hij niet alleen bij mij. Hij doet ‘t bij alle Vregioleden...

Ik hunker ernaar om Hem met grote sprongen achterna te gaan, of luid te snuiven dat Hij hier moet blijven. Het verlangen is zó heftig, dat het pijn doet. Mijn hazenkopje lijkt opnieuw te gaan ontploffen. Ik weet echter: 

Hij moet gaan… Straks! Nu is er nog tijd om Remmel en mijn broertje en zusjes te vertellen over Schepperszoon en Zijn goede Boodschap! Ik verlang ernaar hen weer in mijn poten te sluiten!

Bedachtzaam snuif ik langzaam lucht via mijn luchtpijp mijn longen in. Mijn buik zwelt ervan op. Éven houd ik die lucht vast, om vervolgens weer rustig via mijn luchtpijp en snuitje te laten ontsnappen. De rust en blijdschap die ik eerder ervaarde, vindt langzaam weer zijn weg terug in mijn hazenhartje. Het kostbare boek klem ik vol verlangen tegen mijn borst aan. 

Schepperszoon gaat bij Zijn Vader voor ons bidden. Maar…, Hij blijft in Zijn Woord in ons midden! Nog steviger wordt mijn grip op het Scherp gouden Woord~en~Boek.


Samen staan we hier allemaal, schouder aan schouder en vleugel aan vleugel, aan de rand van het bos en het wortelveld. Op grote afstand klinkt het aanhoudende geluid van huilende wolven. Het dringt niet tot me door. Mijn aandacht is volledig gericht op het witte Paard, dat zich met zijn Ruiter omdraait en wegdraaft. Het paar wordt steeds kleiner. Tot..., het als een klein stipje verdwijnt…


‘Humpfffff…’ een zucht van verlangen. Met toegeknepen ogen tuur ik naar de horizon. Verslagen schud ik mijn hazenkopje en kijk bedroefd naar beneden. Streng wijs ik mezelf terecht.

Nee! Ik hóef niet verslagen te zijn!


De warme tinteling, die ik al eerder in mijn buik ervaren heb, verspreid zich snel in mijn hele lijfje… Ik ontspan mijn poten en open het boek dat ik zo stijf vasthield. Het valt open en ik lees verwonderd en zacht voor:

‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’**


Verkrasser staat hoog op het hek van de schaapskooi. Alle Vregioleden kunnen hem goed zien, en zijn verkrassing is luid en duidelijk te horen.

‘Zo is het, Haas! En dat Woord dat er vanaf het begin was? Is onder ons geweest in de Persoon van Schepperszoon. En Deze heeft ons Zijn Scherp gouden Woord~en~Boek gegeven, om daarmee door Zijn Geest tot ons te spreken. Tot? Ja tot Zijn volledige volk verzameld is! Hoe heerlijk zal dat zijn! Voordat wij allen naar de plek gaan waar we nodig zijn, gaan we zingen. Een lied door één van Gods schepselen geschreven. Zoek het maar op. Het staat achterin dit Heilige Woord van Hem Die, bij Zijn Vader en onze Schepper bid voor Zijn volk. Lied nummer 119 en vers 53. Ik zal het eerst voorkrassen***:

‘Uw Woord is mij een lamp voor mijnen voet,
mijn pad ten licht, om ‘t donker op te klaren.
Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed,
bevestigen, in al mijn levensjaren,

dat ik Uw wet, die heilig is en goed,
door Uw genâ bestendig zal bewaren.’


Mijn oren worden gestreeld door het prachtige gezang. Ieder naar zijn eigen aard. Uil krast, Vredepijler koert, Beer bromt, Poetor en Drentel huilen, de schapen blaten, de slang sissssst en ik snuif met Lamprei en zijn familie. De laatste toon heeft geklonken en het is oorverdovend stil... Ik doe het Boek eerbiedig dicht en bind Hem weer om mijn middel. De andere Vregioleden zie ik hetzelfde doen, en ik bedenk nogmaals:

Hij is niet weg. Hij is nog bij ons in Zijn Woord. En dat mag ik brengen naar mijn familie! Ach, als zij gaan geloven voordat Hij terugkomt! Dat ook zij gaan wonen op die nieuwe hemel en aarde bij onze Schepper en Zijn lieve Zoon…


‘Pfieuw…’ Deze hartstochtelijke zucht komt vanuit mijn hazentenen. Opnieuw hoor ik wolvengehuil. 


‘Brrrr…’ 


Het angstaanjagende wolvengehuil van Broer en zijn Alfateef. Ik keer mijn kopje in de richting van Drentel en Poetor. In hun betraande ogen lees ik een herkenbaar vurig verlangen. 

Onuitblusbare vlammen van Scheppers Heilige Geest! Het weerspiegelt de liefde die in mijn hazenhartje brandt voor onze Schepper, Redder, Remmel, mijn broertje en zusjes. Getroffen constateer ik hoe het Woord van Schepperszoon in mijn hazenhartje spreekt…

Wat zal het heerlijk zijn als Broer en Alfateef eveneens gaan geloven!


Nog éénmaal tuur ik naar de horizon. Maar…, het witte Paard met zijn Ruiter is werkelijk niet meer te zien. Mijn hazenkopje draait richting mijn voormalige legerplaats. Vanuit mijn ooghoeken zie ik Poetor en Drentel zich wenden naar waar het wolvengejank, vandaan komt…


Het is een dankbaar weten. Hij komt terug als Zijn volk voltallig zal zijn! En het is aan ons, ja ook aan mij, om met Zijn hulp daaraan mee te werken…
*Woordeloos **Overhandigt ***Voorzingen *Johannes 14 vers 15 - 21 - HSV **Johannes 1 vers 1 Vorige hoofdstuk










Hersenspinsels:

  1. Kennen jullie de wapenrusting van God dat beschreven staat in Efeze 6 vers 10 tot en met 20? Schepperszoon vraagt de dieren hier om het gouden Woord~en~Boek, dat het (tweesnijdend) zwaard is van de Geest, met een gordel om hun middel te binden. De gordel is de waarheid van het Evangelie en dus onze hoop op de volkomen genade in de openbaring van Jezus Christus. (1Petrus 1 vers 13) Draag ik Gods Woord in het vaste vertrouwen/hoop op de genade in Jezus Christus dagelijks met mij mee? En jij?
  2. In Nehemia 6 vers 11 staat hoe goed Nehemia op de hoogte was van Gods geboden. Semaja had een ogenschijnlijk veilig plan bedacht voor Nehemia om hem te redden van de vijanden. Dit plan ging echter tegen Gods geboden in. Ondanks de gevaren, bleef Nehemia trouw aan de HEERE. Ik moet nogmaals denken aan de Heere Jezus die door de duivel verzocht werd in de woestijn. Hij heeft met Gods Woord de duivel met zijn verleidingen verslagen! Hieraan zien we hóe belangrijk het is om Gods Woord paraat te hebben... In dit hoofdstuk horen we het gehuil van Broer op de achtergrond. Brrr... Zou ik trouw blijven? Ondanks de ogenschijnlijke gevaren? Of schuil in in geloof in het Woord door Zijn Geest? Met andere woorden: Heb ik mij bekleed met de wapenrusting van God? En jij?
  3. In geloof en vertrouwen op Schepperszoon geeft Verkrasser het gouden Woord~en~Boek aan Vredepijler. Tot zijn grote verwondering en verbazing, houden zij beiden eenzelfde boek in hun vleugels. Kennen jullie ook in de Bijbel verhalen over wonderbaarlijke vermenigvuldigingen? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan 1 Koningen 17 vanaf vers 7, Markus 6 vers 30 tot en met 44 en Markus 8 vers 1 tot en met 9. Wat kunnen we hieruit leren?
  4. Haasje was vertrokken uit zijn eigen leefomgeving, om te zoeken naar die éne leefgemeenschap waar legio vrede heerst... Véél meer heeft hij ontvangen! Mattheüs 7 vers 7 tot en met 11. Denk daarbij ook aan Spreuken 8 vers 17. Hebben wij al ernstig gezocht? En gevonden???
  5. Schepperszoon geeft aan dat Hij vertrekt naar Zijn Vader, maar Hij laat de dieren niet alleen achter. Zijn Geest, Die door het gouden Woord~en~Boek tot hen spreekt, zal ook uitgestort worden in hun harten. Zo kunnen ze het leven op aarde volhouden! De HEERE zegt tegen ons: 'Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, en verder...(Johannes 14 vanaf vers 15 tot het einde) Hebben wij Die Trooster al ontvangen?
  6. Haasje kijkt Schepperszoon verlangend na. Zo graag, zou hij nu al op die nieuwe hemel en aarde willen wonen. Zónder pijn en verdriet bij de Schepper zijn! Broer zal geen haasjes meer doden... Desondanks is er ook de tegenstrijdige dankbaarheid, dat hij zijn familieleden nog zal kunnen vertellen over de goede Boodschap. En ja..., tevens Broer en Alfateef krijgen nog de tijd en gelegenheid zich in geloof tot de Schepper te keren! Jezus geeft een opdracht na Zijn opstanding aan Zijn discipelen. En deze is ook tot ons gericht! Je kan het o.a. lezen in Mattheüs 28 vers 18 tot en met 20. Hij roept de discipelen op om de volken te onderwijzen uit Zijn Woord. Het Evangelie te vertellen en 't volk te leren, alles wat Jezus hen geboden had in acht te nemen. Het viel me op, dat ongeveer hetzelfde stond in Johannes 14 vers 15. Namelijk: Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. Hebben wij Hem zo lief dat we dat zullen doen, totdat Hij wederkomt op de aarde?
  7. Zoals we lazen in vraag 5, heeft de Vader de Heilige Geest uitgestort nadat Zijn Zoon tot Hem is teruggekeerd. God is met ons, tot de voleinding van de aarde... Kijk jij ook zo uit naar de wederkomst van Jezus Christus? Dán zullen we onze Schepper, Vader en Zaligmaker volmaakt kunnen dienen en eren! Géén strijd meer tegen onze oude natuur! Géén zonden meer! Alles zal volmaakt zijn, zoals de HEERE het bedoeld heeft! Totdat dit moment zal aanbreken, hebben we de geweldig belangrijke, heerlijke en verantwoordelijke taak, om van Zijn onpeilbare grote heerlijkheid, barmhartigheid, liefde en grootheid te vertellen. NIEMAND hoeft verloren te gaan. Ook niet onze familie, buren, vrienden, collega's etc... Onze zaligheid ligt in Jezus Christus! We hoeven het alleen maar te geloven... Zullen we samen op weg gaan? Tot Zijn volk voltallig zal zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

29) Fijn kneepje

   ‘Nee!’ Verbijsterd grijp ik de poot van Ramkonijn. Onze poten zijn klam van het koude zweet. Angstig voor wat we lezen in elkaars ogen, s...