Verkrasser zwijgt en geeft de Aasbrengers het teken waarop zij gewacht hebben. Zij wenken de dieren hen te naderen. Het is stil. Onder de indruk van alles, begrijp ik niet direct wat er van mij verwacht wordt. Mijn gedachten zijn nog bij het verhaal… Lamprei verlost zich van mijn verstikkende greep. Ik schrik op uit mijn verslagen hazengemoed. Radeloos kijk ik met nietsziende ogen om mij heen. Lamprei pakt stevig mijn poot vast, alsof hij bang is dat ik hem verlaat, en trekt mij achter zijn Moer en Ram aan. Lusteloos schuifel ik poot voor poot door het gras. De ritselende bladeren irriteren aan mijn oren.
Ik gluur hoopvol naar Ram met Moer aan zijn rechterpoot. Hun ogen glinsteren van het vocht. Ze kijken elkaar aan. Ram wijst met zijn linkerpoot naar boven. Er rolt een traan over Moers wang. Huh!? Verschijnt er een hoopvolle glimlach op haar snuit? Verbaasd zie ik dat ook Ram, ondanks de droeve tijding, verwachtingsvol glimlacht.
Hoe kan dat nou?
Verbijsterd, ontgoocheld en teleurgesteld voel ik me. Ik zou zo graag hard weg springen!
Maar waarheen? En lieve kleine Lamprei?
Ik tril over mijn hele lijf. Mijn poten zweten en mijn hazenkop lijkt wel uit elkaar te ploffen. Met kurkdroge ogen kijk ik omlaag.
Die trouwhartige oogjes van mijn neefje…
Alsof hij wil zeggen:
‘Je hoeft niet bang te zijn. Het komt allemaal goed!’ Spontaan rollen de tranen nu over mijn wangen. Bovendien voel ik boosheid opwellen en ik verlang ernaar te gillen. Daarentegen stamp ik op de grond.
Ook hier blijkt het niet veilig te zijn!
Lamprei laat mijn rechterpoot geschrokken los. Ik zie zijn grote verschrikte oogjes, word wakker uit mijn overweldigende emoties en kniel neer.
‘Het spijt me Lamprei, dat ik je bang heb gemaakt. Ach lief neefje, ik zal jou beschermen hoor. Er zal jou niets overkomen, daar zorg ik voor!’ Lamprei ontspant en lacht.
‘Oom toch! De Schepper zorgt voor ons. Ik hoef niet bang te zijn.’
‘En zo is het,’ hoor ik de zware stem van Ram, die ongemerkt naast mij is komen staan. Hij legt zijn poot op mijn schouder. ‘Hij is ook nu bij ons, en heeft Verkrasser behoed om Rat op te eten. Bovendien gaf Hij wijsheid de bek- en snavel-korven te gaan gebruiken. Met elkaar zullen we in liefde en veiligheid samenleven, Haas.’ Instemmend gegrom, getjilp, gekwetter, gesis en gesnavel hoor ik om mij heen. Alle dieren, Verkrasser en zijn dienstkruiers inbegrepen, pakken elkaars poot of vleugel vast. Het mooiste gezang dat ik ooit gehoord heb, stijgt omhoog:
‘Hij die bescherming bij de Schepper zoekt,
is veilig en wordt niet vervloekt…
Zelfs niet in de donkerste nacht,
als hij zijn hulp van de Schepper verwacht!
Want de Schepper is de hoogste Koning,
beschaduwt ons in Zijn woning...
Die Schepper kunnen wij vertrouwen,
op Hem kunnen wij ons leven bouwen!
Want Die Schepper is net zo goed als groot,
onze burcht en toevlucht in de nood!’
Ongelovig staar ik allen aan.
Veilig...? De ogen van familie Sprong, Slang, Leeuw, Japie, Ollie, Ramlam, Aasbrenger, Verkrasser, Wolf? Ach..., te veel om op te noemen! Ze lijken allemaal vertrouwen uit te stralen…
Opbeurend geeft Ram een schouderklopje. Iedereen gaat terug in de rij. Moer fluistert zachtjes in mijn oor:
‘Verwacht niet zoveel van jezelf en ons Haas. Dan wordt je in jezelf en ons teleurgesteld. Vertrouw op de Schepper!’ Ik begrijp er niets van, maar ben danig onder de indruk van deze gemeenschap van dieren. Lamprei pakt mijn poot weer vast en langzaam naderen we Aasbrenger, die ons een passende bekkorf geeft.
‘Ggrhmpf,’ er komt een schrapend geluid uit de snavel van Verkrasser. Teruggekeerd naar onze zitplaatsen, zie ik allemaal snuiten en kopjes met hernieuwd vertrouwen naar Verkrasser staren, verlangend naar advies en een oplossing van ons probleem. ‘Opnieuw gaan we groenten en kruiden zoeken. Denk daarbij ook aan paardenbloem, weegbree, klaver, witte dovenetel, bieslook, munt, basilicum en peterselie. Help elkaar. Wees open. Vertel elkaar van je strijd, angst en pijn. Het zal niet altijd meevallen, maar alleen op deze wijze kunnen we elkaar helpen! Ik ga op onderzoek uit bij de mensen.’ Hij knikt naar de dienstkruiers, die het sein begrijpen. Verkrasser stijgt op en zij volgen hun leider. Inmiddels ben ik een klein beetje gewend aan
het imposante ritueel. Hij vliegt met de zwart-witte v-vorm zeven keer rond de weide. Daarna voegen de Aasbrengers en Vredepijlers zich bij ons. Tot mijn verrassing zwaaien niet alleen deze voorname vogels hem uit. Nee, álle vregioleden zwaaien respectvol met hun poot of vleugel.
Hoe kan het? Hij was zo goed als in de fout gegaan en toch…, hebben de dieren meer respect voor hem!
Niet begrijpend schud ik met ontzag mijn kop, en grijp naar mijn opgeblazen buik.
Denken ze nu echt dat deze dieren, hun ware aard kunnen verloochenen? Denken ze nu echt dat we hier in Vregio veilig zijn? Als zelfs Verkrasser bijna de…
Ik dwing mezelf niet verder te denken!
Hersenspinsels:
- Haasje had Verkrasser op een voetstuk gezet. Maar zelfs Verkrasser worstelt met zijn neiging tot vlees eten! Hoe nu verder? Ontgoocheld staart hij naar Verkrasser en de dieren om zich heen. Hoe kan Haasje zich óóit nog veilig voelen??? Ook ik heb weleens iemand op een voetstuk gezet. In een enkel geval zelfs zo hoog, dat de val dramatisch was en veel pijn deed in onze relatie. Het vertrouwen leek toen helemaal weg. Heb jij dat soms ook meegemaakt? Hoe ging jij daarmee om? Terwijl ik hierover nadenk moet ik ineens denken aan het verhaal van de overspelige vrouw in Johannes 8 vers 1 tot en met 11. En tevens wat er verder staat in dit hoofdstuk...
- En de persoon die van zijn voetstuk was gevallen? Hoe ging deze ermee om? Of ben jijzelf weleens van iemands voetstuk gevallen? Hoe heb je dat ervaren? En hoe ben jij daarmee omgegaan?
- Waren de verwachtingen die er waren terecht, in bovenstaande vragen?
- Hoe vind jij dat Haasje er in deze situatie mee omgaat? En Verkrasser? En de dieren om hen heen? Nogmaals lees ik Romeinen 8. Herkenbaar, wanneer ik naar mijn gedachten hierboven kijk. Waar kan ik hier troost uit halen? En moed en vertrouwen? En jij? Put jij daar moed, troost en kracht uit?
- Kan jij dat respect begrijpen dat de dieren geven aan Verkrasser? Juist nu hij zo heeft laten zien, dat zijn vleesetende aard nog in hem aanwezig is? Zou jij er niet juist boos over zijn? En je als Haasje onveilig voelen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten